Dagboek deel twee: Hoofdpersonage is Laila
Ik ben Laila, ik vertel nu in dit dagboek over mijn levensverhaal. In
1987, was ik negen jaar oud en leefde ik samen met mijn vader Babi en mijn
mammie in Kabul. Het was lente en mijn beste vriendje Tariq was met zijn ouders
op bezoek bij zijn zieke oom in Ghazni. Tariq was een jongen met één echt been
en het andere been was van kunststof. Ik kwam er al snel achter dat ik hem heel
erg miste. Zeker omdat mammie uren aan een stuk in haar bed bleef liggen en ik
niets te doen had. Mammie vergeleek met steeds mijn oudere broers die deelnamen
aan de oorlog tegen de Sovjets.
![]() |
| Tekstvlak: De vlag van de Sovjets |
Op een dag wanneer
ik terugkwam van school en naar huis wandelde, werd ik geteisterd door Khadim
en zijn slechte vrienden. Ze beschoten me met een waterpistool, gevuld met
urine.
Na enkele weken kwam
Tariq terug en gaf hij Khadim er eens goed van langs met zijn valse been.
Sindsdien heeft hij me nooit meer lastiggevallen. Soms maakte we samen, Tariq
en ik, ons huiswerk in zijn kamer en dan lagen we dicht tegen elkaar aan op de
grond.
Mammie was nog
steeds ziek van het wachten op haar zonen, maar op een dag kwam een man met het
nieuws dat haar zonen overleden waren. Het werd een zeer moeilijke begrafenis
voor haar. Ik heb mijn broers nooit echt gekend, omdat ik zeer jong was als ze
mij en mijn ouders verlieten.
Vanaf dan
verergerden mammie haar kwalen zeer erg: pijn in haar borst, gewrichtspijn,
zweten en die voortdurende hoofdpijn.
